Het onderhoudsplan bij een VVE

Sinds 2005 is het voor elke VvE verplicht een onderhoudsreserve op te bouwen en hier elk jaar geld voor opzij te zetten.
Nergens was echter wettelijk vastgelegd hoeveel gereserveerd dient te worden. Vanaf 2018 geldt daar echter een minimale dotatie voor van 0,5 % van de herbouwaarde van het gebouw, indien er geen onderhoudsplan is opgesteld.

Voor dit onderhoudsplan is het prettig een bouwkundige de onderhoudstoestand van het gebouw te laten inventariseren, en op basis hiervan een Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP) te laten maken. Uit dit plan blijkt welke werkzaamheden in welk jaar moeten plaatsvinden, en wat de kosten hiervan bij benadering zullen zijn. Het is maar een plan, en de werkelijkheid kan hiervan afwijken, maar het geeft wel een indicatie van de te verwachten onderhoudskosten. Op basis hiervan kan een berekening worden gemaakt van de jaarlijkse benodigde dotatie aan de reserve.

Een voordeel van deze MJOP, en de gevormde onderhoudsreserve is ook dat appartementen makkelijker verkoopbaar zijn. er kan immers worden aangetoond dat er voldoende aandacht is besteed aan toekomstig onderhoud, en ook dat hiervoor het geld wordt gespaard.

Op grond van een MJOP kan nauwkeurig vastgesteld worden hoeveel elk jaar gereserveerd dient te worden om kosten in de toekomst te kunnen dekken. Zonder MJOP is dit erg moeilijk te zeggen en alleen maar te schatten.
Daarnaast geeft het MJOP aan wanneer onderhoud gepleegd dient te worden, hetgeen hoge kosten in verband met achterstallig onderhoud kan voorkomen.

Indien een VvE geen MJOP heeft, weet men dus niet waarvoor gereserveerd wordt. Hoewel de onderhoudsreserve nooit ‘weggegooid geld’ is (het aandeel in het reservefonds dient namelijk verdisconteerd te worden in de verkoopprijs en een grote reserve zorgt voor een grote zekerheid voor appartementseigenaars) is het betalen van een te grote maandelijkse bijdrage onwenselijk en onnodig.